Diabetes type 2 en insulineresistentie zijn twee termen die vaak samen genoemd worden, en dat is niet zonder reden. Ze hebben een directe relatie met elkaar, maar zijn niet helemaal hetzelfde. Veel mensen krijgen pas laat inzicht in wat er precies in het lichaam gebeurt. Daarom is het belangrijk om de mechanismen te begrijpen — niet om een diagnose te stellen, maar om helderheid te krijgen over hoe deze aandoeningen zich ontwikkelen.
Wat is insulineresistentie?
Insuline is een hormoon dat door de alvleesklier wordt aangemaakt en ervoor zorgt dat glucose (suiker) uit het bloed kan worden opgenomen in de cellen. Wanneer cellen minder goed reageren op insuline, spreken we van insulineresistentie. Het lichaam moet dan extra insuline aanmaken om hetzelfde effect te bereiken.
In de beginfase merk je hier vaak weinig van. De bloedsuikerspiegel blijft dan meestal nog normaal, omdat de alvleesklier harder werkt om het verlies aan gevoeligheid te compenseren. Dit kan echter jaren aanhouden voordat er problemen ontstaan.
Oorzaken van insulineresistentie kunnen onder andere zijn:
- erfelijke aanleg
- minder bewegen
- overgewicht, vooral rond de buik
- stress en slechte slaap
- hormonale schommelingen
- langdurig hoge suikerinname en snelle koolhydraten
Insulineresistentie is dus eigenlijk de voorloper van meerdere stofwisselingsproblemen — en diabetes type 2 is daar één van.
Hoe ontstaat diabetes type 2?
Wanneer de alvleesklier de steeds hogere vraag naar insuline niet meer kan bijhouden, stijgt de bloedsuikerspiegel. Als dit chronisch gebeurt, ontstaat diabetes type 2. Je zou kunnen zeggen dat het lichaam eerst “doof” wordt voor insuline (resistentie) en daarna “moe” wordt (verminderde productie).
Bij diabetes type 2 is er vaak een combinatie van:
- insulineresistentie (het lichaam reageert onvoldoende op insuline)
- afnemende insulineproductie (de alvleesklier kan het niet meer bijbenen)
Dit zorgt ervoor dat glucose in het bloed blijft circuleren in plaats van dat het wordt opgenomen in de cellen. Hierdoor ontstaat een te hoge bloedsuikerspiegel.
Vroege signalen die kunnen passen bij insulineresistentie of diabetes type 2
(Deze signalen kunnen ook andere oorzaken hebben.)
- vermoeidheid
- vaak honger of cravings, vooral naar zoet
- gewichtstoename rond de buik
- moeilijk afvallen
- wisselende energie door de dag
- meer dorst en vaker plassen (meer typisch bij diabetes)
- een wazig zicht
- een droge huid of langzamere wondgenezing
Bij vermoeden van diabetes type 2 is medische controle altijd belangrijk.
Wat hebben ze met elkaar te maken?
De relatie is simpel maar krachtig:
insulineresistentie is vaak de oorzaak — diabetes type 2 het gevolg.
Niet iedereen met insulineresistentie ontwikkelt diabetes type 2, maar het vergroot de kans aanzienlijk. Daarom is vroeg ingrijpen zo waardevol.
Factoren die beide aandoeningen kunnen beïnvloeden
Hoewel er geen universele oplossing is, zijn er factoren waarvan bekend is dat ze het lichaam kunnen ondersteunen:
- voldoende bewegen (bijv. wandelen, krachttraining, combinatie)
- aandacht voor voeding met langzame koolhydraten en vezels
- regelmaat in slaap
- een gezond lichaamsgewicht nastreven
- stressmanagement
Deze zaken kunnen bijdragen aan een betere insulinegevoeligheid. Wat het meest passend is verschilt per persoon.
Waarom inzicht zo belangrijk is
Veel mensen komen er pas laat achter dat ze al jaren insulineresistent zijn, omdat het in het begin nauwelijks klachten geeft. Door beter te begrijpen wat insuline doet, waarom cellen minder gevoelig kunnen worden en wat dit met bloedsuiker doet, ontstaat er duidelijkheid. En dat kan helpen om samen met een zorgverlener keuzes te maken die passen bij jouw gezondheidssituatie.
Als je wilt, kan ik ook uitleg geven over:
- verschillen tussen diabetes type 1 en 2
- voeding en insulinegevoeligheid (algemeen en niet als persoonlijk medisch advies)
- het effect van beweging op de bloedsuikerspiegel
- klachten die kunnen passen bij insulineresistentie
